Basaal

Wanneer een dierbare overlijdt, lijk ik sensorisch weer kind te worden, alles voelt als nieuw aan. Ik kijk naar de lucht, wolken drijven voorbij, het hoofd ver achteruit om nog beter te kunnen zien, het licht dat speelt, zilveren randjes.

Naar de mensen op straat, gezichten achter een sjaal, een winterjas die wappert, ogen op hun smartphone gericht, stevig doorstappend, gezichten nors, rakelings passerend, een kind dat met open mond naar me gaapt, naar die volwassene die naar de hemel staart.

Naar een landschap, winters grijs. Maïs die niet werd afgereden, een graskant met eenden die kwaken, maar het geluid verstilt. De geur van dorre bladeren in de late herfst. En deze dagen lijkt het toch echt vaker te waaien of slaan dikke regendruppels harder op me neer.

Het is in de kilte van die ene drup, in het snijden van de wind dat ik een boodschap verscholen zie, een tijding in deze aardse dingen.

Thuis smaakt de koffie intenser, gaat de radio niet aan, lijken gedachten zich te mengen met de melk in mijn mok. En ik weet nu zeker dat afscheid nemen niet op een begrafenis gebeurt.

Plaats een reactie