Schrijfgesukkel

Hoe meer de mens sukkelt en spartelt, hoe beter de schrijver schrijft. Ik moet toegeven, er zit enige waarheid in deze woorden van Elsschot. Inspiratie halen uit de ander zijn miserie is één ding. Inspiratie uit het eigen gesukkel is nog iets anders.

Ik lijk gestaag te spartelen, te krabbelen, bij momenten tot verzuipens toe. Op alle gebieden in mijn leven, ook wat betreft schrijven. Vlak voor ik kopje onder ga, neem ik mijn pen en vloeit er inkt alsof het bloed, snot en slijm is. En net als bij een aderlating, zal ook na deze schrijfdrift, mijn melancholie opnieuw een hanteerbaarder niveau bereiken.

Gespartel met schrijven is misschien inherent aan beginnende schrijvers. Nochtans ben ik al drieënveertig, ik vraag me af hoelang je jezelf een beginner kan noemen. Ik spuuw regelmatig iets op papier en sinds de schrijversacademie zelfs regelmatig iets dat moet bijdragen aan een groter manuscript. Toch is het niet gelukt om een leesbaar geheel te baren na die twee jaar. Eerder een gedrocht zonder tijdslijn, losse fragmenten, onsamenhangende scènes en weinig oorzaak-gevolg. Ik kan het zeker geen writer’s block noemen, ook geen angst voor het lege blad. Genoeg geschreven bladen, maar geen structuur. Het is mijn innerlijke chaos die sterk reflecteert op dat spierwitte blad of het spiegelend computerscherm. Ik ben van het soort dat start met ergens het slot neer te krabbelen, vervolgens een begin en een armtierig midden. Dan moet het allemaal ook aan elkaar geknoopt worden, daar loopt het vreselijk fout.

Hoewel mijn levensgesnotter en -slijm sinds lange tijd voor mijn psychologe zijn, is de daaruit vloeiende inkt tegenwoordig voer voor een coach, met name een schrijfcoach. Hij probeert licht te brengen in het duister dat is ontstaan uit letters, zinnen en paragrafen die een geheel zoeken.
Eerst was ik wat sceptisch, kon het lichtpuntje niet meer zien. Maar daar was hij dan, iemand scheen met een zaklampje in het donker. Vervolgens sprak hij de wijze woorden:

‘Misschien moet je eens een rol behangpapier proberen.’

Slik, ik heb bovendien enige weken nodig gehad om aan dat idee te wennen. Aangezien ik geen deftige rol op zolder had liggen, ben ik in de koopjeshoek van de Brico gaan zoeken. Een donkergroene rol werd het, dat paste het best bij mijn thema. De kinderen keken eens raar, angst in hun ogen dat ik de woonkamer in een junglemotief zou steken.

We zijn nu alweer enkele weken verder en ik zie enige vooruitgang. Ik printte alle losse fragmenten af, haalde nog wat krabbels uit schriftjes er bij en plakte alles op de tijdlijn die de rol moest voorstellen. Nu lijkt een grote torarol op mijn tafel te liggen. Iets dat op een verhaal begint te lijken, rollend van begin naar einde. En zo komt er na drie jaar dan toch nog eens vordering in de eindeloze wirwar waarin ik lag te spartelen. En zoals Elsschot het benoemde, de schrijver schrijft er nu ook beter door.

Plaats een reactie