Postpakketgijzeling

‘Hallo, hallo…’

Ik kijk rond me heen, niemand voor me, niemand achter me.

‘Hallo, hier…’ Aan de overkant van de straat staan enkele ouders te wachten tot de schoolpoort open gaat. Nergens kan ik een gezicht ontwaren dat mij toe zou willen spreken.

‘Hier, boven…’ Ik stop en kijk, niet te bruusk, ik wil geen gek figuur slaan voor al die ouders en juffen. Toch blijkt het te kloppen, een hoofd steekt uit het raam op de tweede verdieping. ‘Er is een postpakket…’ en nog wat woorden die ik niet versta. Ik twijfel om door te stappen.

‘Niet de blauwe deur, de binnendeur…’ en weer iets over een pakje. Ik sta vlak voor de ingang, kan evengoed eens kijken wat er scheelt. Een benauwd inkomhalletje van amper drie vierkante meter met een zestal bellen en brievenbussen. In één van de bussen steekt inderdaad een postpakket, ingedeukt door de postbode in een poging het ding te laten passen in de veel te kleine gleuf. Met andere woorden, het stak er nog half uit. De blutsen waren niet enkel omdat het ding niet paste. Nee, het hing ook nog eens voor de binnendeur, vormde zo een kartonnen barricade voor iedereen die het gebouw wou verlaten. Ik pruts het karton uit zijn vak, leg het bovenop de brievenbussen.

Buiten kijk ik naar boven, nog steeds dezelfde vrouw. ‘Je bent vrij,’ roep ik haar toe en steek de straat over, tijd om de kinderen op te pikken. Vaag hoor ik nog, ‘dank je wel!’

Plaats een reactie